Mr. Petrus Hofstede en zijn familie op de Noorderbegraafplaats in Assen
De Noorderbegraafplaats is in 1823 in gebruik genomen. Vooraanstaande Asser families hebben direct bij de uitgifte van de graven belangrijke aankopen gedaan. Het is niet onwaarschijnlijk dat zij daarin een voorbeeldfunctie hebben vervuld. En zo liggen daar in lange rijen de families Gratama, Oosting, Servatius, Sluis en Hofstede begraven.
De oudste nog zichtbare zerk is van de vrouw van gouverneur Petrus Hofstede, Susanna Christina Hofstede-Kymmell, in 1825. Met hen komen wij bij de belangrijkste personen uit de eerste helft van de 19de eeuw die op de Noorderbegraafplaats zijn begraven. De dubbele zerk van het echtpaar Hofstede met uitgebreide doodssymboliek is de mooiste van de hele begraafplaats. Behalve Petrus en Susanna zijn in deze rij 17 familieleden van de Hofstedes bijgezet, waarover straks meer. Al in 1822 kocht Petrus Hofstede deze graven “op het nieuwe Kerkhof” genummerd 20 t/m 26. Hierin zijn nog meer leden van de familie begraven. In totaal liggen er twaalf zerken naast elkaar, zes enkele en zes dubbele, waaronder negentien personen zijn begraven. Petrus Hofstede werd op 14 april 1755 te Doornik (nu Tournai) in België geboren. Hij overleed op 14 april 1839 in Groningen. Zijn ouders waren de predikantszoon Wolter Hendrik Hofstede (1725-1796) en Maria Cos (1731-1796). Wolter was in Groningen geboren en Maria in Naarden. Wolter en Maria kregen 10 kinderen, waarvan Petrus de derde was. Toen Petrus werd geboren verbleef het gezin in het Doornik, waar zijn vader officier was in het bataljon Oranje-Drenthe. Lage bezoldiging en het uitblijven van een bevordering deden Wolter Hendrik ertoe besluiten met zijn gezin naar Drenthe te verhuizen. In 1757 woonden ze in Assen. Wolter Hendrik werd toen eerste klerk bij de Landschap Drenthe, een baan die Petrus in 1874 van hem overnam. Wolter was de grondlegger van het huidige Asser Bos (1764-1784).



Beknopt overzicht van de loopbaan van mr. Petrus Hofstede
1776 advocaat (nam praktijk mr. C.Kniphorst over)
1784 eerste klerk Landschap Drenthe
1793 secretaris van de Landschap Drenthe
1795 ambteloos (prinsgezind) > vervener/ontginner
1802 – 1805 secretaris van het Hof van Justitie (de vroegere Etstoel)
1805 – 1807 secretaris Landschapsbestuur
1807 Landdrost departement Drenthe (benoemd door Lodewijk Napoleon)
1810 Landdrost departement Overijssel
1810-1813 Prefect van het Departement Monden van de IJssel
814-1831 Gouverneur van Drenthe (benoemd door koning Willem I)
1815 Buitengewoon Lid der Staten-Generaal van de provincie Drenthe (behandeling ontwerp- Grondwet)
1830 Curator Rijksuniversiteit Groningen
1831 naar Groningen verhuisd en daar in 1839 overleden
Ridder in de Orde van de Unie (1807)
Ridder in de Orde van de Reünie (1812)
Legioen van Eer (1812)
Commandeur in de Orde van de Nederlandsche Leeuw (1831)
Petrus huwde in 1782 Susanna Christina Kymmell
Zij is op 21 september 1758 te Havelte (Overcinge) geboren
Ze overleed op 4 maart 1825 te Assen (op Vredeveld)
Ze was een dochter van Jan Kymmell (Landschrijver) en Johanna Oldenhuis
mr. Petrus Hofstede was eigenaar van diverse huisplaatsen aan de Vaart ZZ te Assen. Hij woonde onder meer in het pand Vaart ZZ 23B-25 (huidige nummering), dat hij van zijn broer Johannes huurde. In de periode 1803–1817 woonde het gezin ook beurtelings met Petrus’ broer Johannes, de ontvanger-generaal, in het Ontvangershuis aan de Brink in Assen. Zijn broer Johannes (1765-1848) is de enige van de negen broers en zussen van Petrus, die met zijn vrouw Anna Theodora Geertruida Schroeder (1766-1828) op de Noorderbegraafplaats is begraven (ook hun zoon Wolter Hendrik (1797-1876) met zijn vrouw Maria Digna van Berchuys (1809-1844) en vier van hun kinderen (waarvan 1 met haar man) zijn op de Noorderbegraafplaats begraven.
In de periode 1813-1817 woonde Petrus met zijn gezin ook enige tijd op Havezathe Batinge bij Dwingeloo. Petrus en Susanna kregen in de periode 1783-1801 tien kinderen, allen in Assen geboren. Diverse van deze kinderen bekleedden belangrijke functies (b.v. Wolter Hendrik en Coenraad Wolter Ellents) of huwden een notabel persoon (Maria, gehuwd met burgemeester Hendrik Jan Oosting).



In de rij van de Hofstedegraven zijn bijgezet (te beginnen bij het grafhek van de familie Sluis):
- Susanna Christina Hofstede De zerk zeer moeilijk leesbaar. Volgens het oudste grafregister van de begraafplaats gaat het om een kleindochter van Petrus Hofstede: Susanna Christina Hofstede (geboren en overleden in 1828, slechts 11 dagen oud) een dochtertje van Wolter Hendrik Hofstede (1783-1850) en Maria Wilhelmina Servatius (1799-1873), die beide later in ’s Gravenhage overleden (Wolter was daar raadsheer bij het Hooggerechtshof en de Hoge Raad).
Volgens het oudste grafregister ligt er in deze “Hofstederij” nog een kind van Wolter en Maria: Johannes Arnoldus Hofstede, geboren en overleden in 1829, slechts 2 dagen oud. De kans mag zeer groot geacht worden, dat ook hij onder deze zerk begraven is.
- Petrus Hofstede (1755-1839) en Susanna Christina Kymmell (1758-1825)
- Ignatia Petronella Maria Hofstede (1798-1829) dochter van Petrus en Susanna (2) gehuwd met mr. Matthijs Hendrik van Son (in 1870 in Delft overleden)
- Johanna Lamina Hofstede (1786-1840) dochter van Petrus en Susanna (2)
- Gesina Oldenhuis Hofstede (1788-1860) dochter van Petrus en Susanna (2) gehuwd met mr. Bernard Servatius (1791-1864) (6)
- Mr. Bernard Servatius (1791-1864) gehuwd met Gesina (5)
- Maria Lamberdina Johanna Hofstede (1801-1864) dochter van Petrus en Susanna (2) gehuwd met Theodoor Josef Rudolf Swaters van Schaumburg (in 1834 in Vorden overleden) (naam wordt op verschillende manieren geschreven)
- Pieter Thomas van Son (1823-1886) zoon van Ignatia en Matthijs (3) gehuwd met Margien Raben (1824-1901)
- Ignatia Petronella Maria van Son (1847-1893) dochter van Pieter en Margien van Son (8) gehuwd met Otto Wilhelm Drechsler (in 1892 in Zwolle overleden; het was zijn tweede huwelijk)
- Peterdina Elisabeth Klasina van Son (1863-1933) dochter van Pieter en Margien van Son (8)
- Maria van Son (1861-1935) dochter van Pieter en Maria van Son (8) gehuwd met Jan Holthuis (1862-1921)
- Clara Susanna Louise Arnoldine van Son (1866-1939) dochter van Pieter en Margien van Son (8) gehuwd met mr. Douwinus Lutinus Hars (1865-1941)
- Antje Marchien Hars (1893-1976) dochter van Douwinus en Clara (11)
- Marchien Elisabeth Hars (1894-1973) dochter van Douwinus en Clara (11)
De laatste twee (Antje en Marchien) zij dus achter-achterkleindochters van Petrus Hofstede en Susanna Christina Kymmell !
De zerken
Alle zerken zijn van (Belgisch) hardsteen. De staat waarin deze natuurstenen zerken verkeerden was zeer divers. De zerken van mindere kwaliteit waren direct te herkennen.
In de eerste plaats betrof dit verschillen in hardheid. Door de weersinvloeden missen de ingebeitelde namen en decoratie bij de zachtere zerken hun oorspronkelijke scherpte.
Daarnaast hebben veel zerken aders, spieren genoemd. Door uitzetting en inkrimping ontstaan er scheuren. Het is goed te zien dat deze scheuren merendeels parallel lopen. Vrijwel alle stenen waren in meer of mindere mate aangetast. De zerkenrij was in twee delen verdeeld. Aan de linkerzijde lagen afzonderlijk twee zerken naast elkaar. Rechts waren dat er tien. Als we het hebben over de restauratie van de graven ging het over deze serie van tien aaneengesloten zerken. Daarvan waren er zeven aanzienlijk beschadigd. De oudste zerk uit 1822 was er het slechtst aan toe. Deze was geheel doormidden gebroken, verschillende stukken waren verdwenen. De andere zerken waren ook gebroken; soms geheel doormidden, soms een hoek. Dat heeft niet alleen te maken met kwaliteit van de zerk en de breuklijnen. Ook de drukpunten van het onderliggend metselwerk speelden hierbij een rol. Drie zerken, waaronder de dubbele zerk van Petrus en Suzanna Christina, bevonden zich nog in redelijke staat. Ze vertoonden wel scheuren, maar waren verder nog heel.
Het onderliggend metselwerk
Alle zerken rustten op muurwerk van oude waalsteen. Van die muren was vooral de hogere achterzijde zichtbaar. De staat van het metselwerk was ronduit slecht. Overal zaten er door verzakkingen breuklijnen en stonden delen bol door het gewicht van de zerken. In de gebruikte metselspecie zat veel kalk, wat in de loop van de tijd was verpulverd. Door het gewicht van de zerken werden de stenen nog stijf op elkaar gedrukt. Bij het verwijderen van de zerken kon een groot deel van de stenen er zo worden afgepakt. Dat was in de praktijk ook bij andere graven gebleken. In het verleden zijn er reparaties verricht die het verval niet hebben gestopt. Bij die reparaties waren zelfs ijzeren spoorstaven gebruikt. Ook was er beton gestort op de oudste zerk. Door de verschillen in hardheid is dit snel opnieuw gaan scheuren.
Lukas Kwant
De restauratie





