De Orde van de Eikenkroon
Op de Noorderbegraafplaats in Assen staat bij zeven Assenaren op hun grafzerk vermeld dat
ze zijn onderscheiden in de Orde van de Eikenkroon. Uiteindelijk bleken twaalf Assenaren die
daar begraven liggen te zijn onderscheiden. Vier Commandeurs, vier Officieren en vier
Ridders. Ook bleek dat elders nog drie Assenaren met deze ridderorde ter aarde zijn besteld.
Wat is de Orde van de Eikenkroon?
Het uitreiken van Koninklijke onderscheidingen is een eeuwenoude traditie waar ook de Nederlandse
koningen en koninginnen vanaf het begin van de negentiende eeuw graag aan meededen.
Koning Willem I riep in april 1815 de Militaire Willems-Orde in het leven, ter onderscheiding van
militairen die moed, beleid en trouw hadden getoond.
In september 1815 stelde koning Willem I een tweede koninklijke ridderorde in, namelijk de Orde
van de Nederlandse Leeuw, om burgers de waarderen voor hun maatschappelijke verdiensten.
Koning Willem I bepaalde zelf wie er voor een onderscheiding in aanmerking kwam.
Willem II, die zijn vader eind 1840 opvolgde, kreeg te maken met parlementaire controle bij het
verlenen van onderscheidingen. Hij zocht en vond een manier om deze controle te omzeilen door
gebruik te maken van het feit dat hij naast koning van Nederland ook groothertog van Luxemburg
was. Hij stichtte bij koninklijk besluit van 29 december 1841 de Orde van de Eikenkroon, in principe
een Luxemburgse orde, maar omdat de onderscheiding door de koning verleend werd, een algemene
orde van verdienste die ook veelvuldig aan Nederlandse onderdanen werd uitgereikt.
Oorspronkelijk kende de Orde van de Eikenkroon vier klassen: grootkruis, ridder met ster,
commandeur en ridder. Ook was aan de orde een eremedaille in goud, zilver en brons verbonden.
In 1858 werd hieraan nog een klasse van officier toegevoegd.
De Orde van de Eikenkroon werd enkele dagen voor het in werking treden van de eerste
Luxemburgse grondwet van kracht. Eerst kon de koning de orde als persoonlijk ‘cadeautje’
beschouwen, maar al gauw moest hij ook de Luxemburgse regering naast zich dulden als het om
Luxemburgse burgers ging. Willem II en Willem III hadden echter in Nederland het rijk nog steeds
alleen als het om het uitreiken van de versierselen van de Eikenkroon ging. In totaal kenden beide
vorsten 5853 onderscheidingen toe, waarvan 2886 aan Nederlandse onderdanen.
Toen koning Willem III in 1890 overleed betekende dat een eind aan de personele unie met
Luxemburg. Koningin Wilhelmina kon hem in Luxemburg als groothertogin niet opvolgen, omdat de
wet daar een vrouw als troonopvolger niet toestond. De Orde van de Eikenkroon bleef als een zuiver
Luxemburgse orde voortbestaan. Alleen de volgorde van de kleuren van het lint werd veranderd.
Groothertog van Luxemburg werd Hertog Adolf van Nassau. Adolf werd Grootmeester van
de Orde van de Eikenkroon en de orde werd weer een puur Luxemburgse onderscheiding.
De nieuwe Groothertog en zijn opvolgers regeerden strikt constitutioneel en de orden van
Luxemburg werden in het vervolg onder ministeriële verantwoordelijkheid verleend.
Sindsdien wordt de Orde van de Eikenkroon vooral aan onderdanen van Luxemburg
verleend. Daarnaast is ook een aantal leden van Europese koninklijke families, waaronder
prins Claus en prins Charles, in de orde opgenomen.
Welke Assenaren werden onderscheiden?
Commandeurs:
Sibrand Gratama (1784-1858), o.a. maire/burgemeester van Assen en oprichter van de Provinciale Drentsche en Asser Courant;
Hendrik Jan Oosting (1787-1879), o.a. burgemeester van Assen;
Bernard Servatius (1791-1864), procureur-generaal van het provinciaal gerechtshof;
Wouter Lucas van den Biesheuvel Schiffer (1821-1901), o.a. procureur-generaal van het provinciaal gerechtshof.
Officieren:
Abraham Pieter Carré (1799-1875), o.a. militie-commissaris in Drenthe;
Hilarius Augustus Mijnardus Brumsteede (1816-1881), o.a. theeplanter in Nederlands-Indië;
Nicolaas Hendrik Tatum Zubli (1806-1888), Nederlands-hervormd predikant in Assen;
Dirk Hendriks Westra (1807-1885), president van de arrondissementsrechtbank in Assen;
Johan Strootman (1824-1895 begraven in Breda), o.a. waterbouwkundige Rijkswaterstaat in Assen;
Ridders:
Petrus Oosting (1812-1857), griffier van het kantongerecht;
Gerhard Fokko Servatius (1827-1893), o.a. raadslid en wethouder in Assen;
Koenraad Wolter Gratama (1831-1888 begraven in Den Haag), o.a. hoogleraar in Japan;
Georg Rudolph Wolter Kymmell (1819-1887), o.a. commies bij de provincie Drenthe;
Jan Arent Godert van der Wyck (1837-1903 begraven op de Zuiderbegraafplaats in Assen), o.a. notaris in Assen;
Hendrik Seerpius Gratama (1813-1910), directeur postkantoor in Assen.